De geschiedenis van de jukebox
De jukebox staat voor velen symbool voor de jaren vijftig, de tijd waarin design en uiterlijk zeer belangrijk waren. De oorlog was immers voorbij en men wilde weer genieten. Toch begon de geschiedenis van de jukebox al in de eeuw ervoor. Toen begon een ontwikkeling op het gebied van muziek die het opnemen van muziek mogelijk maakte en de populariteit van automaten met muntinworp zorgde ervoor dat er al snel geëxperimenteerd werd met het produceren van de eerste jukeboxen
De eerste jukebox
Gedurende het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw ging het in de westerse wereld, en dan voornamelijk in Amerika, vooral om één ding:
geld. In een uitzonderlijk snel tempo verscheen de ene na de andere uitvinding om geld te verdienen, waarbij apparaten met muntinworp een bijzondere plek zouden innemen tot zelfs wc-brillen met muntinworp toe. Niet alleen werd de gokwereld sterk veranderd door de snelle ontwikkeling en verspreiding van
slotmachines, maar ook in het amusement zou muntinworp zijn intrede doen. Dit gebeurde eerst met
pianola's, automatische violen (de Vialano Viruoso van
Mills bijvoorbeeld), muziekdozen en dergelijke, maar al snel zou door de uitvinding van Thomas Edison (opnemen van geluid) in 1877 en die van Emil Berliner (uitvinding van de
grammofoon) in 1887 de vooraf opgenomen muziek een leidende rol gaan nemen.
De eerste echte jukebox is lastig aan te wijzen. Er waren diverse machines die gebruik maakten van de principes van wat we tegenwoordig onder jukeboxen verstaan, maar toch ook weer sterk afwijken. Slechts enkele van deze machines zijn ook echt verder gekomen dan een experimentele fase. Wat we wel als een van de eerste jukeboxen kunnen aanwijzen is de
Bussophone, van de hand van Cyril de Vere uit Parijs. Dit apparaat uit 1919 kon een aantal grammofoonplaten bevatten, waaruit een keuze gemaakt kon worden die dan afgespeeld werd. Het apparaat was leverbaar met of zonder muntinworp. Dit ontwerp bleef in productie tot in de jaren dertig. Een andere vroege jukebox is de "
Automatic Entertainer" van John Gabel. Dit apparaat uit 1906 werkte op muntinworp, had meerdere keuzemogelijkheden en werd ook daadwerkelijk in productie genomen. Welke versie dan ook als eerste jukebox wordt aangewezen, beiden hadden een grote invloed op de ontwikkeling van de
jukebox zoals we die vandaag de dag kennen.
Hoewel in het begin Europeanen net zo'n sterke rol speelden als Amerikanen in de ontwikkeling van muziekautomaten op geld, gingen de Amerikanen met de doorontwikkeling aan de haal. Dit is waarschijnlijk te danken aan de commerciëlere samenleving en de drang naar innovatie, die bij de gewone Amerikaanse bevolking ook sterk aanwezig was. Toen in 1927 de elektronische versterker uitgevonden werd, kon de jukebox daadwerkelijk een vervanging leveren voor een live-orkest. Uit de vele verschillende fabrikanten zouden uiteindelijk
Mills,
Wurlitzer,
Seeburg,
AMI en
Rock-ola als enige succesvol jukeboxen verkopen voor én vlak na de tweede wereldoorlog.
Stijgende populariteit
Van 1920 tot 1933 bleef, dankzij de
drooglegging en de
beurscrash, de productie van jukeboxen echter op een relatief laag niveau. Het zou na de beëindiging van de drooglegging pas een echte grote vlucht nemen, het einde van de drooglegging betekende namelijk ook een explosie in het aantal uitgaansgelegenheden, waarvan alleen de echt luxe plekken een live orkest konden betalen. Overige cafés en restaurantjes schaften een jukebox aan, die vaak zelfs een grote bijdrage had aan de winst van een dergelijke locatie. De naam jukebox werd echter niet gebruikt door de fabrikanten, deze spraken liever van een automatische
fonograaf: De muntinworp industrie had sowieso al een slechte naam vanwege de gokautomaten, daarom wilden jukeboxfabrikanten de jukebox liever neerzetten als een luxe item voor de upper class. De naam
Juke komt namelijk waarschijnlijk van het woord "Dzug", wat in de zuidelijke Amerikaanse staten zoiets betekend als "een ongeregeld leven leiden". Vandaar is het woord terecht gekomen bij de "Juke Joints", ruige kroegen met een grammofoon waar meestal alleen gekleurden kwamen. Via deze route is het woord Jukebox uiteindelijk in deze klasse ontstaan, maar het zou nog tot de films "Jukebox Jenny" en "Juke Girl" uit 1942 duren voordat de jukeboxindustrie het woord zelf omarmde. De tweede wereldoorlog zou sowieso een goede impuls zijn voor het imago van de jukebox, aangezien vele fabrikanten in deze tijd producten ten behoeve van de oorlogsindustrie gingen leveren en de jukebox voor de militairen een van de weinige mogelijkheden tot ontspanning was. Op deze manier zou de jukebox gaan staan voor de
American Way of Life.
Golden age en silver age
De gloriedagen van de jukebox zouden nog tot ongeveer 1950 duren. Deze periode wordt ook wel aangeduid als de "golden age", waarin de
78toeren jukeboxen met prachtige verlichting de show stalen. De tijd daarna, waarin voornamelijk wordt gekeken naar de autoindustrie en de "Zweedse stijl" voor inspiratie, wordt de "silver age" genoemd naar de vele chromen accenten die de
45toeren jukeboxen uit deze tijd kenmerkten. Deze silver age zou duren tot ongeveer 1960. Daarna kwamen de dichte jukeboxen die tegenwoordig weinig geld opbrengen. Veel fabrikanten zijn failliet gegaan, mede dankzij andere vormen van entertainment zoals de tv. Toch bestaan er nu nog enkele bedrijven, zoals
NSM en
Rowe-AMI die zowel nieuwe modellen maken als retro jukeboxen, die vaak sterk leunen op de Wurlitzer 1015 van weleer.